Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Idioom

Idioom

Een combinatie van woorden die samen een andere betekenis hebben dan de afzonderlijke woorden of de losse elementen van de uitdrukking.

Net zoals andere talen kennen het Bijbelse Hebreeuws, Aramees en Grieks veel idiomatische uitdrukkingen. Een lezer moet de idiomen in de Bijbel herkennen om de boodschap goed te kunnen begrijpen. Vertalers moeten de idiomen begrijpen om ze goed te kunnen weergeven. Afhankelijk van de taal, cultuur en achtergrond van een Bijbellezer zijn bepaalde idiomen goed te begrijpen, zelfs als ze letterlijk worden vertaald. (Zie aantekeningen bij Mt 5:2; 10:27 en 24:31.) Andere idiomen moeten misschien uitgelegd worden om volledig begrepen te worden door personen die de oorspronkelijke talen van de Bijbel niet kennen. (Zie aantekeningen bij Mt 26:23; Mr 5:34 en 14:40.) Er zijn ook idiomen waarvan de eigenlijke betekenis vertaald moet worden en waarbij de letterlijke betekenis wordt vermeld in een voetnoot of aantekening. (Zie aantekeningen bij Mt 9:15; Lu 10:6 en 12:35.)

Voorbeelden van idiomatische uitdrukkingen in de Bijbel zijn: ‘wandelen in’ met de betekenis ‘naleven’, ‘opvolgen’ (Ps 1:1; 25:5; 89:30, vtn.). De uitdrukking ‘de weg van heel de aarde gaan’ is een Hebreeuws idioom voor sterven (Joz 23:14; vtn.). De Griekse uitdrukking ‘in de buik hebben’ betekent ‘zwanger zijn’ (Mt 1:18, 23). De uitdrukking ‘brood breken’ in Han 20:7 betekent ‘een maaltijd gebruiken’. Brood was in Bijbelse landen namelijk het hoofdvoedsel. (Zie voor de voorbeelden uit de Griekse Geschriften The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures.)