Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Is het de schuld van religie?

Is het de schuld van religie?

Is het de schuld van religie?

DE geestelijke en auteur Jonathan Swift (1667-1745) schreef: „We hebben net genoeg religie om elkaar te haten, maar niet genoeg om elkaar lief te hebben.” Velen hebben gezegd dat religie mensen eerder verdeelt dan verenigt. Maar daar is niet iedereen het mee eens.

Neem bijvoorbeeld de conclusie van een groep wetenschappers van de Universiteit van Bradford (Verenigd Koninkrijk). Deze groep had van de BBC opdracht gekregen een gefundeerd antwoord te geven op de vraag of religie vrede of oorlog bevordert.

In een gepubliceerd rapport zeiden de onderzoekers: „Na de historische analyses van allerlei deskundigen te hebben onderzocht, kwamen we tot de conclusie dat er de afgelopen honderd jaar maar heel weinig echt religieuze oorlogen zijn geweest.” Het onderzoeksteam legde uit dat bepaalde oorlogen „die in de media en elders vaak worden afgeschilderd als oorlogen over religie of religieuze verschillen, in feite gaan om nationalisme, bevrijding van gebieden of zelfverdediging”.

Veel anderen voeren echter aan dat de geestelijken door hun daden of door hun stilzwijgen heel wat gewapende conflicten hebben goedgekeurd of actief hebben ondersteund, zoals blijkt uit de volgende citaten:

● „Religie schijnt vrijwel overal gekoppeld te zijn aan geweld. (...) Recent zijn er religieuze geweldsuitbarstingen geweest onder rechtse christenen in de Verenigde Staten, boze moslims en joden in het Midden-Oosten, ruziënde hindoes en moslims in Zuid-Azië en inheemse religieuze gemeenschappen in Afrika en Indonesië. (...) De betrokkenen ontlenen hun politieke identiteit en wraakzuchtige ideologie aan religie” (Terror in the Mind of God — The Global Rise of Religious Violence).

● „Ironisch genoeg hebben landen die heel godsdienstig zijn vaak de ergste maatschappelijke problemen. (...) Die alom aanwezige godsdienstigheid helpt niet om de hoge misdaadcijfers terug te dringen. (...) Het lijkt duidelijk: wilt u ergens wonen waar het veilig, netjes, ordelijk en ’beschaafd’ is, dan moet u plaatsen vermijden waar de mensen diepgelovig zijn” (Holy Hatred).

● „Baptisten staan er meer om bekend dat ze vechten dan dat ze vrede sluiten. (...) Toen in de negentiende eeuw de denominaties en later de bevolking verdeeld raakten over de slavernij en andere kwesties, steunden de baptisten in het noorden en zuiden [van Amerika] de oorlogsinspanningen als een gerechtvaardigde kruistocht en gingen ze ervan uit dat God aan hun kant stond. De baptisten steunden hun land ook toen het in oorlog was met Engeland (1812), Mexico (1845) en Spanje (1898), wat ze in de laatste twee gevallen grotendeels rechtvaardigden ’op grond van het brengen van godsdienstvrijheid aan onderdrukte volken en het openen van nieuwe gebieden voor zendingswerk’. Het was niet zo dat de baptisten liever oorlog dan vrede wilden, maar als er oorlog kwam, dan ondersteunden ze die inspanningen meestal en namen ze eraan deel” (Review and Expositor — A Baptist Theological Journal).

● „Historici hebben in bijna alle tijdperken en onder vrijwel alle volken en culturen ter wereld een religieuze motivatie om te vechten aangetroffen, en meestal aan beide zijden van elke oorlog. De oude kreet ’de goden staan aan onze kant’ was een van de vroegste en krachtigste aansporingen tot oorlog” (The Age of Wars of Religion, 1000-1650 — An Encyclopedia of Global Warfare and Civilization).

● „Religieuze leiders (...) moeten kritischer nadenken over hun eigen falen om effectiever leiding te geven en op te komen voor de echt fundamentele waarden van hun geloof. (...) Het is waar dat alle godsdiensten naar vrede streven, maar het is twijfelachtig of godsdienst die taak ooit vervuld heeft” (Violence in God’s Name — Religion in an Age of Conflict).

Door de geschiedenis heen hebben de geestelijken van alle grote christelijke godsdiensten (katholieken, orthodoxen en protestanten) gezorgd voor een eindeloze toestroom van priesters, kapelaans en aalmoezeniers om het moraal van de troepen op te krikken en voor de doden en stervenden te bidden — aan beide zijden van het conflict. Met deze steun hebben ze het bloedvergieten vergoelijkt en hun zegen gegeven aan alle legers.

Sommigen zullen nog steeds zeggen dat religie geen schuld heeft aan oorlog. Maar de vraag is of het religie gelukt is om de mensheid te verenigen.

[Kader op blz. 5]

„The New York Times” van 16 april 1917 berichtte: „Dr. Charles A. Eaton, predikant van de baptistenkerk aan Madison Avenue, kondigde gisteren vanaf de kansel aan dat het parochiehuis van de kerk een rekruteringscentrum moest worden voor mannen die dienst wilden nemen bij het leger of de marine.

Hij was een van de meer dan tien geestelijken in de stad die tijdens hun vaste zondagsdienst een oorlogspreek hielden en de mannen en vrouwen aanspoorden hun loyaliteit aan hun land en de democratie te tonen door hun diensten zo snel mogelijk voor de oorlog aan te bieden. Aan veel kerken hingen vlaggen.”