Een Zuid-Koreaanse mensenrechtenfunctionaris heeft officieel verklaard dat de vervangende dienstplicht in het land niet aan de huidige internationale standaard van de mensenrechten voldoet.

Op 2 december 2021 zei het nieuwe hoofd van de Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens van Zuid-Korea (NHRCK), a voorzitter Song Doo-hwan, in een verklaring op hun website dat de voorwaarden voor vervangende dienstplicht moeten veranderen. Zuid-Korea is op 26 oktober 2020 met een systeem voor vervangende dienstplicht begonnen.

Hij zei onder meer: ‘Hoewel er na het besluit van het Constitutionele Hof in 2018 een systeem voor vervangende dienstplicht is geïntroduceerd, ben ik het er volledig mee eens dat het systeem moet worden verbeterd om te voldoen aan de internationale standaard van de mensenrechten.’

Song deed deze uitspraak na een gesprek met woordvoerders van het Zuid-Koreaanse bijkantoor van Jehovah’s Getuigen en de Asia-Pacific Association of Jehovah’s Witnesses (APAJW) op 23 november 2021. De broeders gaven Song een door de APAJW opgesteld rapport over vervangende dienstplicht in Zuid-Korea.

In het rapport staat dat de vervangende dienstplicht in Zuid-Korea de internationale standaard schendt. De duur van drie jaar is twee keer zo lang als militaire dienst. Ook verschillen de omstandigheden niet veel van die van gevangenen. Dienstweigeraars werken momenteel in gevangenissen. Tijdens de eerste maand van hun dienstplicht mogen ze het gevangenisterrein niet verlaten. Daarna mogen ze alleen met toestemming het terrein verlaten en moeten ze om half tien ’s avonds weer terug zijn.

De NHRCK behandelt momenteel petities van deelnemers aan de vervangende dienstplicht die vragen om verbetering. De NHRCK heeft geen wetgevende bevoegdheden maar kan wel beleidsvormers aanbevelingen doen.

We worden aangemoedigd door het geloof en de trouw van onze broeders in Zuid-Korea. We weten dat Jehovah ze zal steunen (Psalm 55:22).