Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

COVERONDERWERP | WAT ZEGT DE BIJBEL OVER LEVEN EN DOOD?

Wat de Bijbel zegt over leven en dood

Wat de Bijbel zegt over leven en dood

In het scheppingsverslag in het Bijbelboek Genesis kunt u lezen dat God tegen Adam zei: ‘Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven’ (Genesis 2:16, 17). Daaruit blijkt duidelijk dat als Adam gehoorzaam was geweest aan Gods gebod, hij niet was gestorven maar in de Hof van Eden was blijven leven.

Helaas koos Adam er niet voor gehoorzaam te zijn en eeuwig te blijven leven. Hij negeerde Gods gebod en at van de verboden vrucht toen zijn vrouw Eva die aan hem gaf (Genesis 3:1-6). Wij hebben nu nog steeds te maken met de gevolgen van die ongehoorzaamheid. Paulus legde het als volgt uit: ‘Door één mens is de zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden’ (Romeinen 5:12). Die ‘ene mens’ was natuurlijk Adam. Maar wat was de zonde, en waarom leidde die tot de dood?

Wat Adam deed, opzettelijk Gods wet overtreden, is zondigen (1 Johannes 3:4). En de straf voor zonde is de dood, zoals God tegen Adam had gezegd. Zolang Adam en zijn nakomelingen gehoorzaam zouden blijven aan Gods gebod, zouden ze geen zonde hebben en nooit dood hoeven gaan. God heeft de mens niet gemaakt om te sterven maar om te leven — en dat voor altijd.

Het valt niet te ontkennen dat de dood ‘zich tot alle mensen heeft uitgebreid’, zoals in de Bijbel staat. Maar leeft een deel van ons na de dood verder? Velen zeggen inderdaad dat een deel van ons, iets dat de ziel wordt genoemd, onsterfelijk is. Maar dan zeg je eigenlijk dat God tegen Adam loog. Want als een deel van ons na de dood in een of andere wereld verder leeft, dan zou de dood geen straf voor de zonde zijn, zoals God had gezegd. In de Bijbel staat dat ‘God onmogelijk kan liegen’ (Hebreeën 6:18). Eigenlijk was het Satan die loog toen hij tegen Eva zei: ‘Gij zult volstrekt niet sterven’ (Genesis 3:4).

Als de leer dat de ziel onsterfelijk is op een leugen gebaseerd is, wat gebeurt er dan wel na de dood?

DE BIJBEL GEEFT DUIDELIJKHEID

Het scheppingsverslag in Genesis zegt: ‘Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.’ De uitdrukking ‘levende ziel’ is een vertaling van het Hebreeuwse woord nefesj *, dat letterlijk ‘ademend schepsel’ betekent (Genesis 2:7; vtn.).

De Bijbel maakt dus duidelijk dat mensen niet geschapen zijn als personen met een ziel die onsterfelijk is. In plaats daarvan is elke persoon een ‘ziel’ of een ‘levend wezen’. U zult dan ook geen enkele Bijbeltekst kunnen vinden waarin de uitdrukking ‘onsterfelijke ziel’ voorkomt.

Als de Bijbel niet zegt dat mensen een onsterfelijke ziel hebben, waarom leren veel religies dat dan? Voor het antwoord moeten we helemaal terug naar het oude Egypte.

EEN HEIDENSE LEERSTELLING WORDT POPULAIR

Herodotus, een Griekse historicus uit de vijfde eeuw v.Chr., zei dat de Egyptenaren ‘de eersten waren die de leer verkondigden dat de ziel van de mens onsterfelijk is’. Een andere oude beschaving, die van de Babyloniërs, speelde ook met het idee van een onsterfelijke ziel. Tegen de tijd dat Alexander de Grote in 332 v.Chr. het Midden-Oosten veroverde, hadden Griekse filosofen de leer bekendheid gegeven. Al gauw verspreidde de leer zich over het hele Griekse Rijk.

U zult geen enkele Bijbeltekst kunnen vinden waarin de uitdrukking ‘onsterfelijke ziel’ voorkomt

In de eerste eeuw n.Chr. onderwezen twee vooraanstaande Joodse sekten, de essenen en de farizeeën, dat de ziel na de dood van het lichaam verder leeft. In The Jewish Encyclopedia staat: ‘De Joden gingen in de onsterfelijkheid van de ziel geloven door contact met het Griekse denken en voornamelijk door de filosofie van Plato.’ Ook de eerste-eeuwse Joodse geschiedschrijver Josephus zei dat de leerstelling niet uit de Bijbel komt maar uit ‘de leer die de zonen van Griekenland onderrichten’ en die hij bezag als een verzameling mythologische verhalen.

Toen de Griekse cultuur zich bleef verspreiden, namen ook mensen die zeiden christenen te zijn deze heidense leer aan. Volgens de historicus Jona Lendering ‘maakte Plato’s hypothese dat onze ziel ooit op een betere plek was en nu in een gevallen wereld leeft het makkelijker om platonische filosofie en het christendom te combineren’. De heidense leer van de onsterfelijke ziel werd opgenomen in de ‘christelijke’ kerk en werd een van de fundamentele leerstellingen.

‘DE WAARHEID ZAL U VRIJMAKEN’

In de eerste eeuw waarschuwde Paulus: ‘De geïnspireerde uitspraak zegt uitdrukkelijk dat in latere tijdsperiodes sommigen zullen afvallen van het geloof, omdat zij aandacht schenken aan misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen’ (1 Timotheüs 4:1). En dat is ook echt gebeurd. De leer van de onsterfelijke ziel is maar één voorbeeld van ‘leringen van demonen’. Die leer wordt niet door de Bijbel ondersteund en is afkomstig van oude heidense religies en filosofieën.

Gelukkig zei Jezus: ‘Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken’ (Johannes 8:32). Door nauwkeurige kennis van de waarheid uit de Bijbel worden we bevrijd van de leerstellingen en gewoonten die door zo veel religies worden gepromoot en die God onteren. En de waarheid uit Gods Woord bevrijdt ons uit de greep van de tradities en bijgelovigheden die met de dood in verband worden gebracht. (Zie het kader ‘ Waar zijn de doden?’)

Het was niet de bedoeling van de Schepper dat mensen maar 70 of 80 jaar op aarde zouden zijn en daarna eeuwig in een andere wereld zouden leven. Zijn oorspronkelijke doel was dat mensen als zijn gehoorzame kinderen voor eeuwig hier op aarde zouden leven, waaruit blijkt dat God van mensen houdt. Dat doel zal zeker gerealiseerd worden (Maleachi 3:6). Het is geruststellend dat de psalmist onder leiding van God zei: ‘De rechtvaardigen, die zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven’ (Psalm 37:29).

 

^ ¶9 Veel moderne Bijbelvertalingen geven het woord nefesj weer met ‘levend wezen’ (De Nieuwe Bijbelvertaling) of gewoon met ‘kwam (...) tot leven’ (Groot Nieuws Bijbel).